‘Tempus fugit, maar esprit blijft’ – afscheid Doedoleith

“Ik ga zaterdag naar een reünie”, vertelde ik sommige van mijn vrienden en kennissen, “je weet wel, van dat studentenhuis waar ik heb gewoond, in Leiden”. Ik realiseerde me pas later hoe ver dit bezijden de waarheid was. Kwam dat omdat ik het hele verhaal te ingewikkeld vond om te vertellen? Mijn vrienden van nu kennen mij niet van die tijd en weten niets van Ruimzicht. Maar was het alleen dat? Of wilde ik er eigenlijk niet aan, Doedoleith weg? Dat kan toch niet. Gebruikte ik het woord reünie om mezelf voor het lapje te houden, om het minder zwaar te maken? En hoe zwaar is een afscheid van iets waar je je de laatste jaren nooit meer mee hebt bezig gehouden?

Ik liep voor het eerst sinds lange tijd weer over de Zoeterwoudse Singel en allerlei herinneringen kwamen boven. Ja hoor, daar kwam het huis in zicht. De late middagzon scheen in de tuin. Het zag er fier en ferm uit en oogde vertrouwd en beschermend. Ik was een van de eersten en werd vriendelijk ontvangen door verschillende huidige bewoners. Thee en koffie stonden in de huiskamer, er waren stroopwafels en er stonden flessen sap en wijn. Al gauw zag ik een van mijn medebewoners van destijds, van de eerste lichting waartoe ik ook behoorde. Vragen, vertellen. Op een gegeven moment bleken we met ons vijven te zijn van de eerste negen die in Doedoleith woonden. Het werd steeds drukker. Ouderen en jongeren samen op het terras van ons huis. De sfeer was goed, er werd gelachen en gepraat. Maar tegelijkertijd hing er ook een andere sfeer, die van voorbij en ‘waarom’?
We liepen met ons clubje het huis door. Zagen dat de keuken niet meer werd gebruikt om te koken. Waarom eigenlijk niet? Liepen van kamer naar kamer. Zagen onze toenmalige eigen kamers. Bleven hier en daar staan, om te praten met elkaar of met bewoners van nu. Zagen het verschil in orde en wanorde, in netjes en vies. Weet je nog? Hee, wat leuk gedaan. Nou, zo houd je wel erg weinig ruimte over. Hadden zo ons eigen commentaar.
Toen weer naar het terras voor de speeches. De huidige pontifex Daan Ravesloot heette ons hartelijk welkom en deed overduidelijk zijn best er iets van te maken. Hij las een paar toepasselijke verzen uit de oude huisbijbel die voor deze gebeurtenis was afgestoft. Want ja, dit was toch wel een bijzonder moment, helaas.
Daarna hield Ton Verbeek, de allereerste pontifex, een speech. Hij herhaalde maar steeds: het is bedroevend: Doedoleith weg. Eerst al de verdwijning van de predikantenopleiding in Leiden en binnenkort het oudste theologische dispuut. En nu Doedoleith. Waarom eigenlijk? Te duur? Leiden geen prioriteit meer? Waar blijft het protest, de studenten bezetting? Hij eindigde met de laatste zin van het Ruimzichtlied: Kop Hieps, het komt in orde. Nee, het komt nooit meer in orde met Doedoleith. Bedroevend!
Daarna de speech van bestuurslid Peter Verhoeff.  Hij probeerde uit te leggen dat er soms beslissingen genomen moeten worden die niet prettig zijn. Verschillende zaken speelden een rol: de verdwenen predikantenopleiding in Leiden, dus ook geen theologiestudenten meer, het financiële plaatje, maar ook de nieuwe opzet, iets waar Ruimzicht in gebleken is goed te zijn: openstaan voor nieuwe mogelijkheden. Niet bij het oude blijven hangen.
Onze studentenpastor Florida de Kok begon met haar eigen herinneringen aan de tijd dat zij als student in Doedoleith woonde. Ze citeerde een stukje uit de speech van ds. Gerrit Wolfensberger bij de opening van het huis, waar hij uitleg gaf over de naam Doedoleith. ‘Afscheid, daar heeft Ruimzicht ervaring mee’,  vertelde ze, ‘maar we verliezen wel een stad, een huis, een convivium! En dat doet pijn!’. Gelukkig, onze pastor weet het gevoel te benoemen, daar is ze pastor voor. Ze eindigde met het gebed waar Gerrit Wolfensberger mee eindigde bij de opening van het huis, waarbij ze fijntjes aangaf dat haar woordkeuze nu wat anders zou zijn. Mooi vond ik dat. Want hoe dan ook, de woorden van Gerrit staan nu nog als een huis!
Vervolgens werden er verscheidene groepsfoto’s genomen en daarna werd het vlees op de barbecue gelegd, voor ieder drie stuks! Er waren salades en stokbrood, wijnen en sap. Zelfs servetten. Wel plastic borden en bekertjes. Dat was in onze tijd toch anders. Je ging voor servies en glazen. Maar eerlijk is eerlijk: het was goed bereid en lekker.
Overal lagen fotoboeken om in te kijken, ik maakte her en der een praatje. Maar toch het meest met de mensen van het eerste uur. Ik had weinig behoefte mij sociaal op te stellen naar anderen die ik misschien nooit meer zou zien. Het was een afscheid en geen reünie!

Ik vertrok. Bij het hek liet ik het geroezemoes achter me. Liep nog even naar de overkant van de straat tot bij het gras voor de singel en keek…dag huis, dag Doedoleith, het was goed hier. Wie worden je volgende bewoners? Misschien blijft er iets van de Ruimzichtsfeer in jou hangen: fier, ferm, vertrouwd, beschermend, iets van samen, iets van spiritueel, iets van humor, iets van wijsheid. De singel weerspiegelt een mooi verleden, tempus fugit, maar esprit blijft.