Sinds iets meer dan een jaar woon ik in het mooiste huis aan de mooiste straat van Groningen: Pakhuis London aan het Hoge der A. Als geschiedenisstudent geniet ik graag van een kop koffie op mijn balkonnetje, uitkijkend over de stad en fantaserend over wat zich door de eeuwen heen in ons pand heeft afgespeeld. Ik neem u mee op een kleine reis in de tijd
Groningen was, zoals de naam van de hogeschool die er gevestigd is al doet vermoeden, een Hanzestad. Het Hanzeverbond was een vereniging van handelaren en handelsorganisaties in Noord-Europa. Het verbond begon in Duitsland, waar Lübeck en Hamburg een verbond sloten. Andere Duitse steden zagen hoe de handel in deze steden floreerde als gevolg van dit verbond, en sloten zich erbij aan. Oorspronkelijk werden er maar een paar verschillende producten verhandeld, maar door het succes van het handelsverbond nam de variatie toe. Groningen probeerde al in de veertiende eeuw lid te worden, maar werd pas in 1422 officieel geaccepteerd. Het Hanzegebied strekte zich uit van Groot-Brittannië tot het westelijke deel van Rusland. Een groot aantal zeer verschillende producten werd daardoor verhandeld, zoals zout, vis, hout, wijn, bier, dierenhuiden en graan.
De grote hoeveelheden handelsproducten moesten ergens worden opgeslagen. Daarvoor werden, onder andere in Groningen, pakhuizen aan het water gebouwd. Pakhuis London is daar een van: ons pand werd eeuwenlang gebruikt als opslagplaats voor graan. Om het graan op de bovenste verdiepingen te krijgen, werd een katrolsysteem ontworpen, dat vandaag de dag nog steeds op onze gevel prijkt: een trijshuisje. ‘Trijsen’ is afkomstig van het oud-Nederlandse woord ‘trisen’, dat ‘hijsen’ betekent.
De Hanzehandel begon in de zestiende eeuw langzamerhand in te storten. Dit kwam vooral door de ontdekking van nieuwe werelddelen en het verschuiven van het economische centrum naar aanvankelijk Antwerpen en later Amsterdam. Het pakhuis bleef echter een opslagplaats voor handelsproducten, want de handel verdween uiteraard niet.
Aan het begin van de achttiende eeuw kwam het pand in bezit van de familie Marinus, een machtige Groningse regentenfamilie met een herkenbaar familiewapen waarop een meerman is afgebeeld. Dit beeld herkennen enkelen onder u wellicht: twee van deze meermannen zijn aan weerszijden van de voordeur van ons pand gemetseld.
Over de achttiende en de negentiende eeuw is er betrekkelijk weinig informatie over ons pakhuis te vinden. Op de www.beeldbank.nl vond ik echter wel een paar bijzondere foto’s uit het begin van de twintigste eeuw. In Pakhuis London was op dat moment zakkenhandelaar Waterborg gevestigd. Het pand had een andere kleur en was behangen met grote naamborden. Dit bedrijf had het pand voor het grootste gedeelte van de twintigste eeuw in handen.
In de jaren tachtig kwam het in het bezit van Stichting Ruimzicht, waarna het gerestaureerd werd en het veranderde in een studentenhuis. Sinds 1982, dit jaar 35 jaar geleden, hebben generaties studenten met veel plezier in het pand gewoond.
Op ons 7e lustrum afgelopen zaterdag kwamen velen van hen elkaar weer tegen, en dat leidde tot bijzondere gesprekken en het ophalen van waardevolle herinneringen. Ik ben dankbaar dat ik dit huis mijn thuis mag noemen, en hoop van harte dat vele generaties studenten mij nog zullen volgen.