Stilteruimte – ruimte voor stilte

Het dagelijkse leven in Casa Mundo
Het dagelijks leven in Casa Mundo is een druk gebeuren. Studenten leven een onregelmatig bestaan en in Casa Mundo lopen vijftien van zulke levens door elkaar. Dat levert mooie kruispunten op. Spontane improvisaties rond verschillende maaltijden, toevallige ontmoetingen tijdens de afwas, per ongeluk een welhaast pastoraal gesprek op iemands kamer. Eénmaal per week verenigen we ons bovendien in de woonruimte voor een gezamenlijke maaltijd. Deze maaltijd staat heel centraal in onze gemeenschapsvorming. De tafel is een plek waar wordt gedeeld. Vanzelfsprekend delen we het eten, maar op zulke avonden wordt vaak ook méér gedeeld. Verschillende achtergronden, levensverhalen en ervaringen komen samen wanneer we met elkaar aan tafel schuiven.

De tafel als rustpunt én moment van beweging
De tafel is in de structurering van onze week zowel een rustpunt als een moment van beweging. Op onze huisavond worden we in zekere zin gedwongen de zaken die ons ieder afzonderlijk gedurende de week bezighouden, even neer te leggen. In die zin is de tafel een rustpunt. Tegelijkertijd krijgen dezelfde zaken die ons gedurende de week bezighouden, juist omdat we ze even neerleggen, een nieuwe plaats. Misschien komt er iets naar boven, delen we het, gaan anderen er op in, en ontstaat er iets. Elke keer dat we aan tafel schuiven, ontstaat zo iets nieuws. De tafel zet op een ander niveau dus in beweging.

Ruimte voor stilte
Naast de tafel hebben we in Casa Mundo nog een andere plek waarrond we ons gemeenschapsleven zouden kunnen vormgeven. Vanaf het begin van Casa Mundo is een ruimte vrij gehouden die als stilteruimte zou kunnen dienen. In de drukke levens die veel van ons leiden, zijn we ook op zoek naar rust en bezinning, naar stilte. Ieder van ons geeft daar op een eigen manier vorm aan. De één wandelt graag door het park, een ander bezoekt af en toe de dagelijkse korte vieringen in het Stadsklooster van Groningen, weer een ander heeft genoeg aan een wekelijks kerkbezoek, of zoekt een uitlaatklep in boks trainingen of knutselwerk, enzovoort. Vijftien verschillende levens, vijftien verschillende invullingen. Wie op zoek is naar stilte en rust zal het op zijn eigen manier wel vinden. In gesprek met elkaar kwam naar boven dat een aantal van ons in de zoektocht naar rust en bezinning graag gebruik wil maken van de ruimte die als stilteruimte zou kunnen dienen. Ook kwam naar boven dat de sfeer die de ruimte nu ademt niet erg uitnodigt tot een dergelijk gebruik.

Ruimte voor gastvrijheid
Willen we in Casa Mundo zelf een plek creëren waar we iets van spiritualiteit, bezinning, rust of stilte kunnen beleven, dan moet er iets aan deze sfeer gedaan worden. Daarover waren we het eens. Nu de ruimte niet als stilteruimte fungeert, is ze een andere functie gaan vervullen, namelijk die van logeerkamer. In onze gesprekken werd duidelijk dat we de ruimte in die hoedanigheid óók waarderen. Dit besef gaf het inzicht dat er minstens twee principes in de ruimte werkzaam zijn die we graag willen behouden. In lijn met de christelijke kloostertraditie willen we in onze gemeenschap graag een plek hebben die we een ander kunnen aanbieden. Een ruimte waar gastvrijheid gestalte kan krijgen; een rustpunt voor de metaforische doorganger.

Groeiproces
Daarnaast is duidelijk geworden dat in het leven zelf een ruimte vorm krijgt. Die vorm kan uiteindelijk heel anders zijn dan aanvankelijk de bedoeling was. Het toont dat het huis gaat leven als het bewoond wordt. Zo vallen het wonen en het bouwen in zekere zin samen. Het proces waarin we ons nu bevinden en waarin we aan deze ruimte vorm proberen te geven is hier een onderdeel van. We zijn niet op zoek naar een kant-en-klare ruimte, een voorgefabriceerd koud stuk driedimensionaliteit, maar willen de ruimte laten groeien in haar gebruik. Zo is de veranderende dynamiek van de ruimte onderdeel van de functie die ze vervult. Als ruimte voor gastvrijheid zal de stilteruimte zich op het snijvlak tussen privé en publiek begeven.

Ruimte voor God
Aan de ene kant zoeken we de warme geborgenheid die een gastenkamer leefbaar maakt, aan de andere kant zoeken we naar een zekere sacraliteit, een bepaalde kracht die van een ruimte uit kan gaan en die zelf al stiller maakt. Als voorbeeld denken we daarbij aan de soberheid van een monnikencel. We zoeken stilte en gastvrijheid, maar voor een aantal van ons is dat zoeken ook verbonden met iets dat door die stilte en gastvrijheid heen schijnt: God. Het zoeken of het luisteren naar God vraagt misschien ook wel om een lichte perspectief wijziging ten opzichte van het zoeken naar stilte en gastvrijheid. Stilte en gastvrijheid kunnen we gestalte geven; die zoektocht is een vruchtbare zoektocht. Met God is dat minder het geval. Wij zijn de ontvangende partij, niet de actieve aanbieder. Misschien heeft sacraliteit hier iets mee te maken. Het vraagt om een houding van ontvankelijkheid, van openheid naar wat en wie zich aandient. Daar kunnen we naar zoeken, maar die zoektocht is vaak minder vruchtbaar. Dat wat zich aandient overvalt ons, neemt ons in beslag op een moment dat we het niet verwachten. En als we al zoekende vinden, dan misschien eerder ondanks ons zoeken dan dankzij. Zo’n belevenis roept dankbaarheid op en kan ons aanzetten tot vieren. Vieren dat we er zijn, vieren dat er stilte is, vieren dat er gastvrijheid is. Of de stilteruimte sacraliteit gaat ademen hebben we dus niet in eigen hand. Op deze sfeer kunnen we enkel hopen. Misschien krijgt ze gestalte wanneer de ruimte gaat leven en er gevierd wordt, misschien op momenten van verstilling, misschien tijdens de slapeloze nacht van een gast. Ten laatste blijft het een gift.